Het is niet moeilijk te begrijpen dat jachthonden worden gebruikt voor de jacht. Maar daarmee is nog lang niet alles mee gezegd want er zijn heel veel soorten jacht en dus ook jachthonden in allerlei variaties. Je zou het ruwweg in vijf groepen kunnen opdelen: staande honden, drijvende honden, retrievers, aardhonden en zweethonden. Staande honden hebben als specifieke eigenschap dat ze het wild opsporen en aanwijzen. Drijvende honden drijven het wild op. Retrievers apporteren het geschoten wild, vaak ook uit het water. Aardhonden zijn zo laag dat ze in holen kunnen kruipen en zweethonden kunnen goed een bloedspoor volgen. Dan heb je ook nog de windhonden, deze groep wordt vaak apart genoemd, maar omdat het jachthonden zijn wil ik ze hierbij noemen. De windhonden jagen op zicht en worden gewaardeerd om hun snelheid.

Er zijn een heleboel verschillende soorten jachthonden, telkens bestaat hun specialiteit uit een klein stukje van het jachtrepetoire van de wolf. De pointers, setters en staanders wijzen het wild aan door roerloos in de richting van het wild te gaan staan. Dat zie je ook in het gedrag van de wolf, als je voorste leden van de roedel een geur te pakken krijgen, verstarren ze en blijven met hun neus exact in de richting van de geur staan. De rest van de roedel doet dat na en probeert zo ook de geur te pakken te krijgen. Als dat is gelukt begint de volgende fase van de jacht. Dit is een voorbeeld vaan één bepaald aspect van een heel patroon bij de wolf. Net zoals de spaniëls die het wild opdrijven, de retrievers die het wild apporteren na het schot, de terriërs die zich in hun proot vastbijten en het doodschudden, de windhonden die razendsnel hun prooi najagen op het zicht en de drijvende honden die de prooi opsporen en dan luid blaffend achtervolgen. En ook zoals zweethonden die gespecialiseerd zijn in het volgen van een bloedspoor. Dit zijn allemaal voorbeelden van losse stukjes jachtgedrag van de wolf.

Maak jouw eigen website met JouwWeb